Waar komt de gloeilamp vandaan?

We zouden niet meer weten hoe we zonder moeten: verlichting. Hoe dit vroeger nog werd gedaan met vuur, is er in het begin van de 20e eeuw een uitvinding gemaakt, die groot is geweest voor de toekomst. De gloeilamp. Lampen versierd met lampenkappen en uiteraard ook voor functioneel gebruik. Maar hoe is deze lamp eigenlijk tot stand gekomen?

Wie hebben geholpen met de uitvinding?

Ondanks dat de naam Thomas Edison aan deze uitvinding is gelinkt, klopt dit niet helemaal. Er zijn namelijk meerdere personen die hebben geholpen in de ontwikkeling naar deze vorm van verlichting. Het hele proces naar de gloeilamp toe, begon al halverwege de 19e eeuw.

Verschillende uitvinders waren los van elkaar aan het experimenteren met het principe van de gloeilamp; twee elektrodes met daartussen een gloeidraad, die opgloeit zodra er stroom op wordt gezet. Hierbij was het vooral de vraag welk materiaal het beste gebruikt kon worden voor het gloeidraad. Het grootste probleem van het aan de praat krijgen van de gemaakte gloeilampen, was dat de lamp niet genoeg vacuüm kon worden gemaakt, waardoor de lamp maar kort kon branden. Gelukkig werd in 1875 de vacuümpomp uitgevonden.

De Engelsman Joseph Swan was de eerste die hiervan gebruik maakte en een werkende lamp met een gloeidraad van koolstof. Hij kreeg dan ook het Britse patent hierop. Een half jaar later kwam Edison in Amerika met precies dezelfde lamp. Hij kreeg daarom het patent in de Verenigde staten, maar niet in Groot-Brittannië. Dit leidde dan ook tot veel juridische discussies tussen de twee.

Het verschil was echter dat de lamp van Edison al voor grootschalig gebruik was en Swan maar één lamp had geproduceerd. Beide heren richtte een bedrijfje op, maar ook hierbij pakte Edison dit veel grootschaliger aan door niet alleen lampen te leveren, maar ook de bijbehorende elektrische structuur. Om die reden wordt vaak Edison in de boeken genoemd als de uitvinder.

Verbeteringen in de lamp

In 1883 begon Swan te experimenteren met ander materiaal dan koolstof en ging over op cellulose. Edison en Swan legde zelfs de strijdbijl neer en begonnen samen het bedrijf Ediswan. In 1902 werd er gebruik gemaakt van een gloeidraad van metaal, omdat deze erg dun gemaakt kon worden. Carl Auer Welsbach was degene die met het eerste metalen draad van osmium kwam. Dit brandde beter dan cellulose.

Enige nadeel is dat dit een redelijk duur materiaal was, waardoor de lampen tegen statiegeld weer ingeleverd konden worden. In 1907 is wolfraam gebruikt, dit is het materiaal dat in de definitieve gloeilamp werd gebruikt. Nu het materiaal beslist was, werd er nog geëxperimenteerd met andere verbeteringen. Zo kwam er bijvoorbeeld in 1933 ook nog een dubbel gespiraliseerde gloeilamp die voor nog meer licht zorgde.

Gloeilamp verbannen

Sinds februari 2009 heeft de Europese Unie een verkoopverbod van gloeilampen aangenomen. Dit vanwege milieutechnische redenen. Er is berekend dat de CO2-uitstoot met 15 miljoen ton per jaar zal verminderen. Het bespaart Europa uiteindelijk meer dan 40 miljard kilowattuur per jaar aan energie. Dat is vergelijkbaar met het totale elektriciteitsverbruik van 10 miljoen huishoudens. (Bron: wikipedia)

(263)

QNE

Terug naar boven